
De functies om de administratie aan te passen
Het vertrekpunt is de beschrijving van de opdracht. Deze is opgenomen in het model voor de opdracht. Op basis van dit model kan een overzicht worden gemaakt voor de elementen die moet worden bereikt en waarvoor functies beschikbaar moeten komen.
Met behulp van deze lijst kun je zien dat je functies nodig hebt om:
- om een klantenlijst te maken
- te voldoen aan condities
- informatie uit het aangeleverde materiaal te verwerken

Condities om aan een functie te koppelen
Uit het model wordt een overzicht afgeleid van condities die aan een functie moeten worden gekoppeld.
Het overzicht wordt gepresenteerd als een lijst van fouten

Functies en opdracht ontkoppelen
De opdracht zit in een andere laag van het model.
Een belangrijk principe van een model is om tussen elementen in verschillende lagen in het model zo min mogelijk relaties te leggen.
Door het concept generalisatie te gebruiken kun je dat eenvoudig regelen.
Je benoemt een element als basis dat je koppelt aan het element voor de opdracht. Het is verstandig om voor de naam van deze relatie een conventie te gebruiken. In dit voorbeeld wordt de naam "epic" daarvoor gebruikt.
Je kunt aan het basis element voor een functie ook een actor koppelen en die de rol van "persona" geven.
Als dat nodig is kun je een functie koppelen aan een andere actor met de rol "persona".

Overzicht van de features
Elke feature moet voorzien worden van een korte beschrijving.
Deze beschrijving toont wat het doel is van de feature.
Op basis van deze omschrijving kunnen relaties worden gelegd met elementen in het model.
Waarschijnlijk moeten hiervoor extra elementen worden toegevoegd aan het model.

Controleer de functie autorisatie inrichten
Controleer wat er nog ontbreekt aan de feature.
De korte beschrijving geeft aan wat het doel van de feature is.
In dit voorbeeld is een actor via de generalisatie gekoppeld.
Deze actor is de applicatie beheerder.
Het volgend blijkt nog niet beschikbaar te zijn:
- Wat is het resultaat voor de feature.
- Onder welke omstandigheden moet deze feature worden gebruikt.
- Wat zijn de acceptatie criteria.
Op een vergelijkbare manier moet je de andere features inspecteren.

Koppel condities en resultaten aan de features
Alle omstandigheden, resultaten en condities die in de opdracht zijn genoemd moeten worden gekoppeld aan functies.
Wanneer dit niet lukt ontbreken er nog features die als nog moeten worden benoemd.
De context validatie kan nu worden gebruikt of alle oorspronkelijke omstandigheden, resultaten en condities zijn gekoppeld.

Controleren van de functies in het model
Alle elementen in het model die aan een functie moeten worden gekoppeld zijn nu gekoppeld.
Vervolgens kun je condities en resultaten uitbreiden in de laag van de functies.

Feature autorisatie inrichten
Elke feature moet nu worden uitgebreid.
Wanneer een feature geen extra elementen of condities nodig heeft is het waarschijnlijk dat de feature niet nodig is.
Het voorbeeld hiernaast toont dat er een module nodig is om de autorisaties te kunnen beheren. Voor dit moment is dat voldoende.
Ook kan de volgorde waarin features beschikbaar moeten komen in het model worden opgenomen.
In dit voorbeeld het conditioneel aanmaken van lijsten pas mogelijk nadat autorisaties zijn ingericht.
functies vraagstuk administratie voorbeeld
functies vraagstuk administratie voorbeeld
Zorg dat de vraag duidelijk is
De vraag opnemen in een model.
Uit het model een verhaal opstellen.
Het verhaal valideren.
Uit het model een verhaal opstellen.
Het verhaal valideren.
Maak een analyse van de functionaliteit
Het model aanvullen met functies.
Ook de functies valideren via een verhaal.
Ook de functies valideren via een verhaal.
Onderzoek hoe de functionaliteit te realiseren is
In het model de activiteiten opnemen om de functies te realiseren.