Wat is de model export enhancer
De ModelExportEnhancer is een collectie van kleine applicaties waarmee modellen worden bewerkt.
Deze applicaties kunnen het volgende:
- Verwerken van XMI exports van modellen.
- Documentatie uit modellen genereren
- Modellen verrijken op basis van patronen
- Transformatie uitvoeren op brondocumenten
Goede modellen met minder inspanning
Goede modellen maken is moeilijk.
Je moet rekening houden met
- Opnemen van functionele beschrijvingen.
- Behouden van het overzicht.
- Aandacht besteden aan biijzaken.
- Integreren en hergebruiken van elementen.
- Niet steeds het wiel opnieuw uitvinden.
- JWisselen van het niveau van hoofdzaken naar bijzaken en andersom.
Modellen met minder inspanning maken
Modellen voor een informatieanalyse moeten compleet en consistent zijn. Dit geldt voor de elementen en de relaties tussen de elementen. Veel elementen en relaties volgen vaste patronen.
Met deze patronen kun je instructiess uitvoeren om de modellen te verrijken. Instructies in de elementen regelen dat de patronen afgaan en elementen en relaties worden toegevoegd. Je hoeft deze niet zelf in het model te plaatsen. Fouten in het model worden zo voorkomen. Ook wijzigingen van namen van elementen hoeven niet op meerdere plaatsen te worden aangebracht.
De patronen helpen ook om een model op een andere manier te bekijken. Je kunt dan goed zien of een model correct en volledig is.
Model enhancer introductie wat is het
De ModelExportEnhancer is een collectie van kleine applicaties waarmee XMI exports uit modellen worden bewerkt.
Een voorbeeld hiervan is documenteren van userstories.
- De XMI export wordt geladen en omgezet naar HTML bestanden die helpen om de userstory uit te leggen aan gebruikers en ontwikkelaars.
- Userstories worden volgens het veel gebruikte 3C template getoond.
- Voor userstories kunnen voorspelling worden gedaan over storypoints voor de inspanning die nodig is voor de realisatie.
Het idee achter de model export enhancer
Goede modellen maken is moeilijk. De volgende zaken spelen een rol:
- Functionele beschrijving in model
- Eenvoudige modellen maken
- Minder inspanning om modellen te maken
- Integratie van modellen
Functionele beschrijving in een model
Een analyses bevat de functionele beschrijving van het vraagstuk en de oplossing. Het model hiervoor moet je valideren:
- Is het model compleet en consistent.
- Zijn de afhankelijkheden (relaties) goed opgenomen
- Zijn de elementen voldoende gedocumenteerd.
Als er veel elementen zijn met veel relaties is valideren moeilijk omdat::
- Modelleringstalen kennen impliciet betekenis toe aan type elementen en type relaties.
- Binnen UML, ArchiMate en BPMN hebben de vorm van elementen en de relaties tussen elementen een impliciete betekenis.
- Zonder kennis van deze betekenis zeggen de modellen niet veel.
- De modeleringstaal legt ook beperking op aan het type relaties die je mag gebruiken om relaties tussen elementen te beschrijven.
Voor een eenvoudig functioneel model is dit een beperking. als Je wilt zien:
- Of een element afhankelijk is van een ander element.
- Of dat een element invloed heeft op andere elementen.
- Die invloed moet blijken uit de richting van de relatie en een naam van de relatie.
Eenvoudigere modellen maken
Eenvoudige modellen hebben de volgende kenmerken
- Elementen in modellen moeten korte duidelijke namen hebben.
- Modellen moeten allerlei types elementen bevatten.
- Het type element is afhankelijk van de functie die een element vervult binnen de analyse en het ontwerp.
- Elementen hebben relaties.
- Elk element heeft weinig relaties.
- Veel relaties werken door in andere elementen.
- Wanneer je zelf in een model moet bijhouden dat alle relaties correct doorwerken, is de kans op fouten groot.
- Eigenschappen van elementen in een model zijn vaak afgeleid van relaties met een ander elementen.
Modellen maken met minder inspanning
Modellen voor een informatieanalyse moeten compleet en consistent zijn. Dit geldt voor de elementen en de relaties tussen de elementen. Veel elementen en relaties volgen vaste patronen. Enkele voorbeelden hiervan:
- Een functie heeft een component en moet aan de conditie voldoen dat die functie beschikbaar is.
- Bij het uitvoeren van een functie is een processtap nodig , die processtap moet gerealiseerd worden, daarvoor is een userstory nodig.
- Bij het uitvoeren van een stap, zijn handelingen van een gebruiker nodig, daarbij moet een scherm worden gebruikt. zijn. Om dat scherm te maken is userstory nodig.
Patronen zorgen voor dit soort zaken. Instructies in een element regelen dat de patronen afgaan en elementen en relaties worden toegevoegd. Je hoeft deze niet zelf in het model te plaatsen. Fouten in het model worden zo voorkomen. Ook wijzigingen van namen van elementen hoeven niet op meerdere plaatsen te worden aangebracht.
Integratie van modellen
Bij het ontwikkelen van applicaties is het gebruikelijk dat in de verschillende fases het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden. De verschillende type betrokkenen gebruiken hun eigen hulpmiddelen en talen voor het maken van een model:
- Architecten gebruik ArchiMate.
- Informatieanalisten gebruiken UML voor specificaties.
- Analisten in een ontwikkelteam gebruiken BPMN.
Dit levert een aantal problemen op:
- Een wijziging in de specificaties of het valideren van een oplossing tegen de specificaties levert veel werk op.
- Hergebruik van de specificaties gebeurt nauwelijks.
- Uitwisseling van informatie gebeurt via tekst documenten die niet worden onderhouden.
De generator biedt faciliteiten om modellen om te zetten naar andere talen voor het modelleren. Waardoor het uitwisselen en hergebruiken van informatie makkelijker wordt. Ook het geautomatiseerd omzetten van modellen naar leesbare teksten helpt hierbij. Het onderhouden van tekstdocumenten om informatie uit te wisselen vergt veel minder inspanning.
Functies van de generator
Overzicht van de functies van de generator:
- Model export in XMI lezen
- Aanvullen en aanpassen relaties
- Userstories genereren
- Modellen uitsluitend met tekst opstellen en publiceren
Model export enhancer introductie
Model export enhancer introductie
Zorg dat de vraag duidelijk is
De vraag opnemen in een model.
Uit het model een verhaal opstellen.
Het verhaal valideren.
Uit het model een verhaal opstellen.
Het verhaal valideren.
Maak een analyse van de functionaliteit
Het model aanvullen met functies.
Ook de functies valideren via een verhaal.
Ook de functies valideren via een verhaal.
Onderzoek hoe de functionaliteit te realiseren is
In het model de activiteiten opnemen om de functies te realiseren.
